Hemorrhagia postpartum (HPP; postpartumbloeding) is wereldwijd de meest voorkomende oorzaak van maternale sterfte. Ook in Nederland is het de meest voorkomende oorzaak van ernstige maternale morbiditeit. Elk jaar is bij meer dan 12.000 vrouwen in Nederland sprake van >1000 ml bloedverlies en in 750 gevallen is IC-opname, chirurgische interventie of bloedtransfusie noodzakelijk. In de laatste jaren wordt er in de westerse landen een stijging gezien in incidentie.
De definitie van primaire postpartumbloeding is volgens de WHO bloedverlies van meer dan 500 ml in de eerste 24 uur na de bevalling. Bij meer dan 1000 ml spreekt men van ernstige postpartumbloeding. In Nederland wordt postpartumbloeding gedefinieerd als bloedverlies van meer dan 1000 ml.
Diagnostiek vindt plaats op zicht in plaats van via een meting waardoor bloedverlies vaak wordt onderschat. Daarnaast worden behandelingen na elkaar gegeven en niet in combinatie. Wachten op een mogelijk effect van een behandeling kan fataal zijn.
Onderzoek
Het betreft hier een internationaal, cluster-gerandomiseerd onderzoek waarbij een klinische interventie met meerdere componenten voor postpartumbloeding bij patiënten met een vaginale bevalling wordt beoordeeld. De interventie omvatte een gekalibreerde bloedafnamedoek - met triggerlines voor 300 ml en 500 ml bloed - voor vroege detectie van postpartumbloeding en het toepassen van meerdere eerste respons behandelingen (baarmoedermassage, oxytocische medicijnen, tranexaminezuur, intraveneuze vloeistoffen, onderzoek en escalatie), ondersteund door een implementatiestrategie. Ziekenhuizen in de controlegroep verleenden gebruikelijke zorg; diagnose van postpartumbloeding op zicht en behandeling volgens lokale richtlijnen. Oxytocische medicijnen vaak in 1e lijn, tranexaminezuur vaak pas bij refractaire bloeding.
De primaire uitkomst was een samenstelling van ernstige postpartumbloeding (bloedverlies ≥1000 ml), laparotomie voor bloeding, of overlijden van de moeder door bloeding. De belangrijkste secundaire uitkomsten waren de detectie van postpartumbloeding en het naleven van het tegelijkertijd toepassen van de combinatie van behandelingen.
Resultaten
Een totaal van 80 ziekenhuizen in Afrika waar 210.132 patiënten een vaginale bevalling ondergingen, werden willekeurig toegewezen aan de interventiegroep of de gebruikelijke zorggroep.
Van de ziekenhuizen en patiënten met gegevens trad een voorval met een primaire uitkomst op bij 1,6% van de patiënten in de interventiegroep, vergeleken met 4,3% van die in de gebruikelijke zorggroep (p<0,001). Postpartumbloeding werd vastgesteld bij 93,1% van de patiënten in de interventiegroep en bij 51,1% van die in de gebruikelijke zorggroep en de combinatie van behandelingen werd gebruikt bij respectievelijk 91,2% en 19,4% van de patiënten.
Conclusie
Vroege detectie van postpartumbloeding en gebruik van een combinatie van behandelingen leidde tot een 60% lager risico op ernstige postpartumbloeding, laparotomie voor bloeding of overlijden door bloeding, dan gebruikelijke zorg bij patiënten met een vaginale bevalling.
Referentie
- 1. Gallos et al. N Engl J Med. 2023; https://doi.org/10.1056/NEJMoa2303966