In het onderzoek werd bij 819 gezonde familieleden van 252 RA-patiënten de hoeveelheid van reumatoïde factor IgM-RF en de antistof anti-CCP2 in het bloed gemeten, waarna ze vijf jaar lang gevolgd werden. Gedurende deze periode werd er iedere vier maanden een vragenlijst afgenomen en bij verdenking op reuma een lichamelijk onderzoek verricht door een reumatoloog met toepassing van de ACR/EULAR-criteria.
Wie beide antistoffen in het bloed had, bleek de hoogste kans te hebben op het ontwikkelen van RA binnen vijf jaar met een positief voorspellende waarde (PPV) van 64 procent. Van de elf familieleden die beide antistoffen in het bloed hadden, ontwikkelden er zeven RA binnen de follow-up-periode. Voor de detectie van alleen anti-CCP2 (bij 12 mensen) of alleen IgM-RF (bij 16 mensen) was de PPV lager met respectievelijk 58 en 0 procent.
Deze resultaten bieden nieuwe perspectieven voor het behandeltraject door een vroege diagnose van RA. Hoe eerder de gewrichtsontstekingen immers geremd worden, hoe minder blijvende schade de patiënt eraan overhoudt. Wel plaatsen de wetenschappers de kanttekening dat de productie van het gemeten CCP-antilichaam gedeeltelijk genetisch bepaald is en het nog onduidelijk is in hoeverre hun resultaten ook toepasbaar zijn op mensen buiten Mexico.
Bronnen:
- Arthritis & Rheumatology; http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/art.39297/abstract