Bij ouderen kan een slecht reukvermogen wijzen op een hoger risico op pneumonie

Aurora van de Loo
25 mei 2021
2 min

Anosmie is een van de meest voorkomende symptomen van COVID-19, maar het wordt al twee decennia in verband gebracht met andere kwalen, waaronder de ziekte van Parkinson en dementie. Volgens recent onderzoek kan een slechte reukzin mogelijk ook wijzen op een hoger risico op pneumonie bij ouderen. De resultaten zijn recent gepubliceerd in The Lancet Healthy Longevity.

Geschat wordt dat 15 tot 25% van de ouderen in de Verenigde staten een slechte reukzin heeft. In tegenstelling tot slechtziendheid of slechthorendheid heeft twee derde van de mensen met een slechte reukzin niet door dat de werking een van hun zintuigen tekortschiet. Een slechte reukzin werd altijd gezien als een van de vroegste en belangrijkste prodromale symptomen van de ziekte van Parkinson en dementie. Eerder is al onderzocht of een slechte reukzin te verbinden was met mortaliteit bij ouderen. Opvallend was dat slechts een klein deel (± 30%) van de overmatige mortaliteit geassocieerd met een slechte reuk werd verklaard door de neurodegeneratieve ziekten en gewichtsverlies. Daarom werd nu door de Michigan State University (USA) gezocht naar bredere gezondheidsimplicaties van een slechte reuk bij ouderen.

Associatie tussen reuk en pneumonie

In een volledig nieuwe studie is nu onderzocht of een slecht reukvermogen bij ouderen geassocieerd is met een hoger risico op het ontwikkelen van pneumonie in de toekomst. Deze hypothese is biologisch plausibel. De neusholte wordt bijvoorbeeld direct blootgesteld aan de externe omgeving en het neusslijmvlies is cruciaal voor de bescherming tegen invasies van toxische stoffen en pathogenen uit de omgeving. Naarmate mensen ouder worden, kunnen het neusslijmvlies en de reukreceptoren worden beschadigd beschadigd raken ten gevolge van veroudering, cumulatieve milieu-invloeden, of beide, wat op zijn beurt leidt tot een grotere vatbaarheid voor toekomstige pathogene invasies.

Onderzoek

Voor het onderzoek werden 13 jaar aan gezondheidsgegevens van 2.494 ouderen (leeftijd 71-82 jaar) uit de grootstedelijke gebieden van Pittsburgh, Pennsylvania, en Memphis, Tennessee geanalyseerd. De deelnemers kregen een Brief Smell Identification Test (B-SIT), met veelvoorkomende geuren zoals citroen en benzine, om te bepalen of hun reukzin goed, matig of slecht was. De deelnemers werden de daaropvolgende 13 jaar gevolgd met klinische onderzoeken en follow-up telefoongesprekken om ziekenhuisopnames als gevolg van pneumonie te identificeren.

Resultaten

In vergelijking met deelnemers met een goed reukvermogen, hadden deelnemers met een slecht reukvermogen ongeveer 50% meer kans om in het ziekenhuis te worden opgenomen met pneumonie op enig moment tijdens de 13-jaar durende follow-up. Onder deelnemers (met een slecht reukvermogen) die nooit eerder een pneumonie hadden gehad, was het risico op het krijgen van pneumonie voor de allereerste keer ongeveer 40% hoger. Deze associatie was zowel bij mannen als vrouwen en bij deelnemers met een lichte en donkere huidskleur aanwezig, wat een brede generaliseerbaarheid suggereerde.

Conclusie

Deze studie biedt het eerste epidemiologische bewijs dat het hebben van een slecht reukvermogen geassocieerd is met een langdurig hoger risico op pneumonie bij ouderen. Dit betekent dat een slechte reukzin bredere gezondheidsimplicaties kan hebben naast de connecties met de ziekte van Parkinson en dementie. Toekomstige studies moeten deze observatie bevestigen, mogelijke mechanismen onderzoeken en de implicaties ervan voor de gezondheid van ouderen trachten te begrijpen.

Referenties

  1. Persbericht EurekAlert van 11 mei 2021. This stinks: New research finds sense of smell and pneumonia linked. Verkregen via https://www.eurekalert.org/pub_releases/2021-05/msu-tsn051121.php, op [19-05-2021]
  2. Yuan Y, Luo Z, Li C, Pinto JM, Shiroma EJ, Simonsick EM, et al. Poor olfaction and pneumonia hospitalisation among community-dwelling older adults: a cohort study. Lancet Healthy Longev 2021; http://dx.doi.org/10.1016/S2666-7568(21)00083-0

Deel blog: