Ductaal adenocarcinoom is de meest voorkomende vorm van pancreaskanker en een belangrijke oorzaak van kankergerelateerde sterfte, ondanks relatief lage incidentiecijfers. De diagnose wordt vaak pas gesteld als de ziekte zich al in een vergevorderd stadium bevindt.1 In een eerder onderzoek werden meerdere symptomen gevonden, waaronder dorst en donkere urine, die in verband kunnen worden gebracht met kanker van de pancreas. De diagnose kan hiermee al bij de huisarts worden gesteld waardoor patiënten mogelijk eerder kunnen worden doorverwezen voor diagnostische tests en behandeling.2 Nauwkeurige, niet-invasieve diagnostische opties zijn echter nog steeds niet beschikbaar. Bij het huidige onderzoek is gekeken naar fecale- en speeksel microbiota als potentiële diagnostische biomarkers.1
Opzet van het onderzoek
Door middel van shotgun-metagenomische en 16S-rRNA-amplicon-sequencing, is geanalyseerd of er een waarneembaar verschil was tussen saliva- en feacesmonsters bij patiënten met en zonder PDAC. Ook werd gezond en tumorreus weefsel van de pancreas gebruikt. Er werd gestart met een Spaanse case-control studie (n=136). De resultaten werden vervolgens gevalideerd in een Duitse case-control studie (n=76) en via gegevens van 25 openbare studiepopulaties (n = 5792) welke verschillende landen besloegen.1
Fecale microbiota geassocieerd met PDAC
Bij de Spaanse studie werden monsters gebruikt van patiënten met PDAC (n=57), met chronische pancreatitis (n=27) – een risicofactor voor pancreaskanker – en personen zonder PDAC welke dienden als controle (n=50). Laatstgenoemde waren afkomstig van dezelfde ziekenhuizen en waren gepaard met de patiënten onder andere op basis van leeftijd, geslacht, bloedgroep en familiegeschiedenis. In tegenstelling tot wat in andere onderzoeken was gevonden en wat men zou verwachten, bleek het orale microbioom niet geassocieerd te zijn met pancreaskanker, maar de microben in de ontlasting wel. PDAC werd geïdentificeerd met een nauwkeurigheid tot 0,84 area under the receiver operating characteristic curve (AUROC) op basis van een set van 27 soorten micro-organismen uit de ontlasting (voornamelijk bacteriën). Wanneer gecombineerd met de minder specifieke carbohydraatantigen (CA) 19-9-serummarker, verbeterden de prestaties verder tot een nauwkeurigheid van 0,94 AUROC. Het ziektestadium van PDAC – bij 25 patiënten nog in de beginstadia (T1, T2) en bij 32 proefpersonen al in latere stadia (T3, T4), had geen invloed op de resultaten. Dit geeft volgens de onderzoekers aan dat de veranderingen in microbioom al vroeg tijdens de progressie van de ziekte ontstaan.1
Validatie van gevonden resultaten
De bevindingen werden gevalideerd in een Duitse case-control studie waarbij monsters van patiënten met PDAC (n=44) en zonder (n=32) PDAC werden gebruikt. Daar bleek ook sprake te zijn van een hoge voorspellende nauwkeurigheid (0,84 AUROC). Het op fecaal microbiota gebaseerd classificatiemodel, beperkt tot PDAC-verrijkte soorten, was daarnaast zeer ziektespecifiek wanneer gevalideerd aan de hand van bestaande gegevens uit de beschikbare metagenomische studiepopulaties (18 landen) voor verschillende gezondheidsproblemen waaronder type 1- of type 2-diabetes, colorectale kanker, borstkanker, leverziekten, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa, alsook gezonde controles.1
Verschillende fecale PDAC-markers waren detecteerbaar in pancreastumor en niet-tumorweefsel met behulp van 16S-rRNA-sequencing en fluorescentie in-situ hybridisatie.1
Conclusie
De resultaten van het onderzoek geven aan dat niet-invasieve, robuuste en specifieke screening op basis van fecale microbiota voor de vroege detectie van PDAC, complementair aan bestaande markers, haalbaar is.1
Referenties
1. Kartal E, et al. Gut. 2022; https://doi.org/10.1136/gutjnl-2021-324755
2. Liao W, et al. Br J Gen Pract. 2021; https://doi.org/10.3399/BJGP.2021.0153