Van rugbygreep naar bevalplan 40 jaar bevallen in Nederland

Aurora Van de loo
14 april 2025
6 min

Een doodgeboren kindje direct na de geboorte onder je oksel naar achteren doorgeven zodat het ongezien afgevoerd kon worden. “De rugbygreep noemden mijn opleiders dat. Om er vervolgens zo min mogelijk over te praten, dan kon de ongelukkige moeder gewoon verder met haar leven”, vertelt Jan Jaap Erwich (66), gynaecoloog en gespecialiseerd in bevallingen. Aan de vooravond van zijn pensionering blikt hij terug op veertig jaar verloskunde.

Zelf heeft hij het gelukkig nooit zo hoeven doen, maar in de jaren ‘50 en ‘60 was zwijgen gebruikelijk als er iets misging. De impact daarvan is enorm. “We krijgen nog steeds wel eens brieven van vrouwen, hoogbejaard inmiddels, die destijds in het academisch ziekenhuis bevielen van een doodgeboren kindje. En zich na al die tijd nog steeds afvragen wat er aan de hand was met hun baby. Soms weten ze niet eens of het een jongen of een meisje was. Wij kunnen vaak in oude dossiers nog informatie terugvinden. Hoe verdrietig ook, het is mooi dat we ze daarmee toch nog kunnen helpen.” Erwich heeft zich in de afgelopen decennia beziggehouden met perinatale sterfte, oftewel babysterfte rond en tijdens de bevalling. 

De rugbygreep was al uit zwang toen Erwich in 1994 als gynaecoloog begon, maar aandacht voor emoties rond miskraam en doodgeboorte was er nog nauwelijks. En aandacht voor de oorzaken van de doodgeboorte was er al helemaal niet. “Tijdens mijn opleiding kwam ik voor het eerst in aanraking met doodgeboren kindjes. Dat was heel indrukwekkend. Ik zag dat ouders bleven zitten met vragen rondom de dood van hun kind. Er werd destijds wel onderzoek gedaan, maar dat duurde heel lang en veel kwam daar niet uit. En vooral: het was heel ongestructureerd. Ik ben toen gestart met een landelijk onderzoek naar babysterfte. Als ergens een kindje dood werd geboren, vroegen we kweekjes op, bloed en weefsel van de placenta. En we bestudeerden heel veel medische dossiers. Zo kwamen we tot een lijst met mogelijke oorzaken.” 

"Er gaan nog steeds kinderen dood die niet dood hadden hoeven gaan"

Op tijd herkennen, op tijd ingrijpen

“Er was in die tijd nog amper prenatale screening, dus aangeboren afwijkingen werden meestal pas bij de bevalling ontdekt. Maar naast voor de hand liggende oorzaken vroegen we ons bij het doorpluizen van al die dossiers nog iets anders af: is de zorg rondom de geboorte wel goed geweest? We zagen dat bij zwangerschappen die misliepen, er vaak te laat herkend werd dat er iets mis was en dat het kind in gevaar was, en ook dat er te laat werd ingegrepen. Het was de start van de perinatale audits, waarbij verloskundigen, gynaecologen, huisartsen en andere zorgverleners anoniem casussen analyseren. Niet om een schuldige aan te wijzen, maar om ervan te leren. Wat kunnen we in de toekomst in een vergelijkbare situatie anders en beter doen?”  

Nederland is een middenmoter

De audits bestaan tot op de dag van vandaag. Leerpunten daaruit worden landelijk gedeeld. En dat is nog steeds nodig, want op het gebied van babysterfte is Nederland in Europa een middenmoter. “Twintig jaar geleden was het nog veel erger: er stierven toen 1800 baby’s per jaar rondom de geboorte. Met veel inspanningen hebben we dat omlaag gebracht naar 1200. En daar stagneert het. Hoe dat komt is lastig te zeggen. Feit is dat er nog steeds kinderen doodgaan die niet dood hadden hoeven gaan. We denken dat zeker tien procent van de babysterfte te voorkomen is.”

Veel te vroeg geboren

Een deel van de verklaring voor de stagnatie is vroeggeboorte. “Waar in sommige landen alles uit de kast wordt gehaald om veel te vroeg geboren baby’s in leven te houden, kijken wij in Nederland meer naar verwachtingen voor de toekomst. Als we verwachten dat een kind geen kwaliteit van leven zal hebben of levenslang afhankelijk zal zijn van intensieve zorg, dan kiezen wij er vaker voor om niet te behandelen.” 

Verplicht praten

“Het goed begeleiden van de ouders is heel belangrijk. Dat heb ik ook moeten leren. Na het doodzwijgen van vroeger kregen we de verschillende stadia van rouw. De gedachte was dat je alle stadia moest doorlopen voor een goede rouwverwerking. En dus móest er gepraat worden. Ook als ouders duidelijk aangaven dat helemaal niet te willen. Het was heel rigide. Gelukkig is ook dat inmiddels passé. Nu kijken we: wat heb jij nodig? Wat werkt voor jou? En alles mag. Wij moedigen het aan dat ouders een dood kindje vasthouden. Dat is goed voor de verwerking. Maar sommige ouders willen dat écht niet. Dan gaan we ze niet dwingen. Ook al weten we dat ze daar misschien later spijt van krijgen.” 

Erkenning doodgeboren kind

“Hoe je omgaat met het verlies van een kind, is heel persoonlijk. Het kan zelfs tussen partners enorm verschillen. En ook de omgeving weet zich vaak geen raad. We helpen mensen door ze daarop voor te bereiden. Hoe ga je het gesprek aan? Of uit de weg, als je dat wilt. De eerste menstruatie, de eerste keer seks. Het kan allemaal heel beladen zijn. Daar is ruimte voor. Dat we als samenleving vroeger veel te weinig oog hadden voor het leed van ouders, bleek nog maar eens in 2019. Toen veranderde de wet en konden ook doodgeboren kinderen geregistreerd worden bij de burgerlijke stand. Ook met terugwerkende kracht. We hebben toen in een paar maanden tijd ruim 80 verzoeken gekregen van ouders die soms decennia geleden een doodgeboren kindje kregen. De behoefte om dat kindje te registreren en te erkennen bleek enorm.” 

Doodgeboorte doodzwijgen doen we gelukkig niet meer”

Angst voor toename babysterfte

“Iedereen die betrokken is bij geboortezorg wil de babysterfte verder omlaag brengen. En dus scherpen we onze protocollen aan, werken we beter samen in de keten en bewaken we moeder en kind beter tijdens de bevalling. Toch zie ik de aantallen niet snel meer dalen. Sterker nog: we moeten uitkijken dat het niet verslechtert. Want niet overal in Nederland is de geboortezorg goed gecoverd. De richtlijn is: als de baby in acute nood is, moet er binnen 30 minuten een spoedkeizersnee mogelijk zijn. Alleen al in onze regio is in Meppel, Hoogeveen, Dokkum, Delfzijl en Stadskanaal geen keizersnee meer mogelijk. Landelijk wordt in 1 op de 5 spoedsituaties die 30-minutennorm niet gehaald. Verder moeten rijden betekent soms langer zuurstoftekort bij de baby. En helaas weten we: iedere minuut geeft schade.” 

Iedere minuut geeft schade

Te oud, te dik, roken

“Maar er zijn meer somber stemmende statistieken. De drie belangrijkste risicofactoren zijn de leeftijd van de moeder (hoe ouder, hoe hoger het risico), het gewicht van de moeder (hoe zwaarder, hoe hoger het risico) en roken. We zien dat vrouwen steeds ouder moeder worden, de gemiddelde leeftijd ligt nu op 32 jaar, we zien het BMI van alle Nederlanders stijgen, ook die van zwangeren, en ook het aantal zwangeren dat blijft roken tijdens de zwangerschap daalt niet. Zelf denk ik dat we een andere risicofactor, alcohol drinken, zelfs nog onderschatten.” 

Maakbaarheid

“Een ander punt van zorg vind ik het maakbaarheidsdenken. Vooral in de Westerse wereld kunnen we steeds slechter omgaan met risico en tegenslag. Dat zie ik ook in hoe sommige ouders omgaan met een doodgeboren kindje. Ze hebben moeite met accepteren dat er iets niet goed is gegaan en hebben het gevoel dat iemand iets niet goed heeft gedaan. Datzelfde maakbaarheidsdenken zie je terug rond de bevalling. Ik zie veel vrouwen die torenhoge verwachtingen hebben van hun bevalling. Ze maken een bevalplan waarin ze al hun wensen en verwachtingen hebben opgeschreven. Zo’n plan is op zich prima, maar een bevalling laat zich lang niet altijd plannen. Voor wie hoopt op een bevalling in bad, zonder pijn, zonder medisch ingrijpen, kan een weeënstorm met een spoedkeizersnede traumatisch zijn. Uit recent onderzoek blijkt dat de helft van de Nederlandse moeders ontevreden is over het verloop van haar bevalling. Natuurlijk kan de zorg soms beter, maar je kunt je ook afvragen of de verwachtingen vooraf wel reëel waren.” 

Ambacht

Ondanks zorgen voor de toekomst is Erwich vooral nog steeds enthousiast over zijn vak. “De verloskunde is enorm ontwikkeld, met allerlei technieken, maar het blijft natuurlijk een ambacht. Voelen hoe groot het kindje is, hoe de indaling is gevorderd, het ‘handwerk’, dat moet je leren door te doen. En ook het begeleiden van ouders, als de baby gezond is maar juist ook als het kindje doodgeboren wordt, is prachtig en waardevol. Het is echt een geweldig vak!”  

Pensioen

“Over drie jaar ben ik zeventig, voor mij is het nu mooi geweest. Hoewel, helemaal stoppen is er niet bij. Ik blijf promovendi begeleiden en zolang er geen opvolger is, blijf ik actief voor de perinatale audit  en voor het verloskundig consortium Noord-Nederland.” 

Deel blog:

Referenties

1. Nieuws UMCG. 3 maart 2025; https://nieuws.umcg.nl/w/van-rugbygreep-naar-bevalplan-40-jaar-bevallen-in-nederland  

Jan Jaap Erwich benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau 

Jan Jaap Erwich is bij zijn afscheid van het UMCG benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. De Koninklijke versierselen werden hem op vrijdag 7 maart uitgereikt door burgemeester Mirjam van ‘t Veld van de gemeente Groningen.

Jan Jaap Erwich werkt sinds 1997 in het UMCG als gynaecoloog-perinatoloog. Vanaf 2013 is hij hoogleraar Verloskunde, in het bijzonder de preventie van perinatale sterfte. Sinds 2015 was hij hoofd van de afdeling Obstetrie.

Verder was hij de eerste voorzitter van de Commissie Calamiteiten Patiëntenzorg in het UMCG. Hij stond aan de basis van de werkwijze van deze commissie. Door het analyseren van incidenten en het implementeren van verbetermaatregelen heeft hij hiermee een belangrijke bijdrage gegeven aan een cultuur van continue verbetering in het UMCG.

Nieuwsbericht

Dit is een nieuwsbericht van UMCG