Anemie door ijzertekort is geassocieerd met insomnia bij volwassenen

Aurora van de Loo
28 april 2021
3 min

Verschillende recente genoomwijde associatiestudies suggereren dat insomnia en anemie een aantal gemeenschappelijke genetische componenten delen. Terwijl eerdere studies een correlatie hebben aangetoond tussen deze twee factoren bij zuigelingen en kinderen, is er minder bekend over de associatie bij volwassenen. Daarom onderzochten onderzoekers uit China en de Verenigde Staten of volwassenen met anemie een hogere kans hebben op insomnia dan volwassenen zonder bloedarmoede.

Een goede nachtrust is essentieel voor een gezond lichaam en geest, maar veel mensen hebben echter vaak moeite om in slaap te vallen of te blijven. Dit staat bekend als insomnia. Het wordt meestal veroorzaakt door een onderliggende psychiatrische of klinische aandoening en is geassocieerd met een slechtere levenskwaliteit. Recente analyses hebben aangetoond dat een gen, MEIS1, verband houdt met slapeloosheid. Dit gen blijkt echter ook betrokken te zijn bij iron-deficency anemia (IDA).

Consequent blijkt anemie, in het bijzonder IDA, geassocieerd te zijn met slaapstoornissen in zuigelingen en kinderen. Bij volwassen is de relatie tussen anemie en insomnia echter bijna niet onderzocht. De paar uitgevoerde studies hebben niet gecorrigeerd voor variabelen zoals ontsteking of gekeken naar Hb-niveau in het plasma.

Indien anemie gelinkt is aan insomnia dan zou bloedarmoede een nieuwe risicofactor kunnen zijn en het verhelpen hiervan mogelijk de kans op slaapstoornissen verlagen.

Onderzoek

Aan deze studie namen 12.614 Chinese volwassenen deel, een subset van het zogenaamde Kailuan-cohort (101,510 Chinese volwassenen). Aan de deelnemers van dit lopende onderzoek wordt, vanaf het moment van inschrijving, elke twee jaar gevraagd een vragenlijst in te vullen over hun levensgewoonten en gezondheidsstatus. Ook worden aanvullende klinische en laboratoriumanalyses uitgevoerd. In 2006 was bij deze groep deelnemers bloed afgenomen en werd onder andere Hb bepaald. Anemie werd gedefinieerd als een Hb-niveau lager dan 12,0 g/dL bij vrouwen en 13,0 g/dL bij mannen. In 2012 werd slapeloosheid beoordeeld met de Chinese versie van de Athens Insomnia Scale (AIS), een gevalideerde zelfbeoordelingsvragenlijst. Een totale AIS-score ≥6 werd beschouwd als insomnia.

Logistische regressie werd gebruikt om de Oddsratio's (OR's) en 95%-betrouwbaarheidsintervallen (CI's) te berekenen voor het verband tussen anemie en insomnia. Er werd gecorrigeerd voor variabelen zoals leeftijd, lichaamsbeweging, roken en alcoholgebruik, voorgeschiedenis van diabetes, bloeddruk en cholesterol.
De onderzoekers gebruikten chronische ontstekingswaarden (high-sensitivity C-reactive protein ≥1 mg/L) als maat om IDA en non-IDA gevallen van elkaar te onderscheiden en sloten mensen met verhoogde ontstekingswaarden uit. Ze waren zich ervan bewust dat bij anemiepatiënten zonder ontsteking de bloedarmoede nog steeds andere oorzaken kon hebben dan een te laag Hb-niveau. Een slechte nierfunctie wordt geassocieerd met een verminderde hemoglobineproductie en een verhoogd risico op insomnia. Dus werden personen met een ernstige chronische nierziekte of met nierfalen (estimated glomerular filtration rate <30 ml/min per 1,73 m2) ook uitgesloten van analyses.
Ter validatie werden, middels een meta-analyse, de resultaten vergeleken met drie andere studies welke ook gericht waren op volwassen.

Resultaten

Er werd aangetoond dat 4,3% van de deelnemers anemie had, terwijl 15,2% insomnia had. De aanwezigheid van anemie verhoogde het risico op het ontwikkelen van insomnia (zes jaar later) met 32% (aangepaste OR: 1,32; 95% CI: 1,03–1,70) in vergelijking met mensen zonder anemie, na corrigeren voor confounders. Het effect werd zelfs nog groter indien mensen met chronische ontstekingen en/of een slechte nierfunctie werden uitgesloten van analyse. Het risico bleek hoger te zijn voor mannen (aangepaste OR: 1,70; 95% CI: 1,22–2,36), maar niet significant voor vrouwen (aangepaste OR: 1,03; 95% CI: 0,69–1,52). Verder was leeftijd (<60 versus ≥60 jaar) geen significante risicofactor. De resultaten van de meta-analyse, die 22,134 deelnemers omvatte, liet ook een positieve associatie zien tussen anemie en insomnia (gepoolde OR: 1,39; 95% CI: 1,22-1,57).

Conclusie

In het algemeen suggereren de bevindingen dat anemie een belangrijke risicofactor is voor insomnia en dat anemiepatiënten dus moeten worden beoordeeld op symptomen van insomnia.

Het onderzoek is van belang vanwege de hoge prevalentie van beide aandoeningen. Er is gesuggereerd dat het MEIS1 gen een rol zou kunnen spelen in het ijzermetabolisme dus in de toekomst zou men ook onderscheid moeten maken tussen IDA en non-IDA-patiënten. Vanwege de onderzoeksopzet, waarbij de bepaling van Hb-niveau plaatsvond in 2006 en afname van de AIS in 2012, moeten de resultaten wel met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Indien de resultaten worden bevestigd zou men in de toekomst kunnen onderzoeken of een verbeterde behandeling van anemie invloed heeft op de symptomen van insomnia.

Referenties:

1. Persbericht EurekAlert van 22 april 2021. Sapped: Exploring potential connections between devitalizing anemia and insomnia. Verkregen via https://www.eurekalert.org/pub_releases/2021-04/cc-sep042221.php, op [23-04-2021]
2. Neumann SN, Li J, Yuan X, Chen S, Ma C, Murray-Kolb LE, et al. Anemia and insomnia: a cross-sectional study and meta-analysis. Chin Med J 2021; http://doi.org/10.1097/CM9.0000000000001306

Deel blog: